NIETS
LIJKT WAT HET IS
Reisreportages
uit Amerika Gepubliceerd
in TRAJECT van
de VOLKSKRANT op 11 september 1999
Opgenomen
in REISKOORTS, de beste Nederlandse en Vlaamse
reisverhalen van 1999. |
|
De
rotsformaties dragen fantasievolle namen zoals Tuin van de Duivel en Het Oog van
de Walvis. Voortdurend veranderen ze van vorm en kleur. Zelfs de ervaren reiziger
ervaart in de Arches van Utah het geloof in wonderen. Deel één van
een driedelige serie over een tocht op en langs de Colorado-rivier. Als
de wind de wolken over de Tuin van Eden jaagt, slaat de fantasie op hol. De zandstenen
rotsformaties veranderen van vorm en kleur in het steekspel van schaduw en licht
op de hoogvlakte van Utah, roze, zachtpaars, koraalrood en vermiljoen. |
 | Tientallen
meters rijzen de stenen pilaren loodrecht omhoog uit het maanlandschap en prikkelen
de fantasie in de avondzon.
Bovenop de pilaren, de zwaartekracht trotserend,
balanceren enorme rotsblokken. 'Het lijkt op een apenkop,' roept mijn zoon Ezra
verbaasd. 'Het is een schapenkop,' meldt de reisgids. Maar het enorme rotsblok,
eindeloos geslepen door de met zand beladen wind kan in het lichtspel iedere beestenkop
zijn, óf een mensengezicht, afhankelijk van de positie waaruit je het bekijkt
en de mate waarin het landschap je reeds betoverd heeft. |
De rotsformaties
dragen fantasievolle namen, zoals de Tuin van de Duivel, Het Oog van de Walvis,
De Drie Roddelaars, verzonnen door Mormonen die het verlaten land rond de eeuwwisseling
binnentrokken op zoek naar het Beloofde Land waar zij veilig zouden zijn voor
hun achtervolgers. Ze konden uiteindelijk niet overleven in het barre, droge land
en trokken verder - wat rest zijn de namen die getuigen van een diep godsbesef.
Hier in De Arches, in een van de kleinere Nationale Parken van de Verenigde Staten,
zo heeft men mij beloofd, hervindt de vermoeide, ervaren reiziger weer het geloof
in wonderen, zoals in zijn kindertijd.
* * * |
|
'Reizen
en ervaring', zo beweert Mark Twain in zijn boek 'The innocents abroad', 'bederven
de prachtige beelden uit onze kindertijd en beroven ons van de diepst gekoesterde
herinneringen uit onze jeugd.'
Als kind dacht Mark Twain dat de Jordaan-rivier
wel 4000 mijl lang was en 35 mijl breed. Maar in werkelijkheid, zo moest hij ter
plekke tot zijn spijt vaststellen, 'is hij maar 90 mijl lang en heeft hij zoveel
bochten dat je de helft van de tijd niet weet op welke oever je staat.'
Tien
jaar lang zwierf ik door Siberië, de machtige rivieren volgend die de taïga
en toendra doorsnijden en tekende de herinneringen op van de overlevenden van
het communistische experiment om een betere wereld te scheppen. |
Nu,
de verhalen over ontberingen en mislukkingen moe, neem ik mijn tienjarige zoon
mee naar het land van Mark Twain en volgen wij de loop van de Colorado-rivier,
tweeduizend kilometer lang, vanaf de Rocky Mountains in Colorado naar de Grand
Canyon in Arizona, op zoek naar nieuwe inspiratie en uiteindelijk, verzoening.
Want, zo concludeerde Mark Twain gelaten, staande op de oever van de Jordaan: "Ik heb al gezien hoe het rijk van koning Salomon ineenschrompelde tot de
grootte van Pennsylvania. Ik kan het dragen dat ook de zeeën en rivieren
tot hun ware afmetingen inkrimpen. Het zij zo.' * * * | |
Colorado is Winchester-land,
met plaatsnamen als Rifle, waar het recht van de burger om wapens te dragen en
zich te verdedigen heilig is -nog steeds, ook in de weken nadat twee opgefokte
scholieren in de hoofdstad Denver met halfautomatische geweren twaalf medescholieren
en een leraar in een uitbarsting van onbegrepen woede hebben vermoord.
Het
is cowboyland, waar ieder dorp zijn rodeo organiseert en zijn wapenshow.
Het is macholand, waar rafters in hun rubberboten het ijskoude water van de Colorado
en de kolkende watervallen trotseren en bedwingen.
Onstuitbaar, en gevoed
door overvloedige sneeuwval in de Rocky's stort de rivier zich omlaag door de
canyons tot hij zich, over de grens met Utah, met onweerstaanbaar geweld in het
zandgesteente vreet en diepe, steile bergkloven uitslijpt en rots- en bergformaties
creëert in de Grand Canyon die de verbeelding tarten en kinderdromen voeden.
* * * |
 |
Het regent in 'Het Helse Fornuis', een van de markantste
rotsformaties in de Arches, niet ver van het stadje Moab waar de Interstate 191
de Colorado kruist.
Wij hebben ons aangemeld voor de zwaarste hike in het
park, 300 vierkante kilometer rotsformaties met slechts één camping
en niet meer dan veertig of vijftig staanplaatsen. Het wordt een drie uur durende
tocht, de enige waarvoor toestemming van de Rangers nodig is en een gids.
'In de canyons is het bloedheet,' waarschuwt Murray Schumacher, onze Ranger. 'Het
is een doolhof. Zonder gids verdwaal je. Zonder water verdroog je. Vergeet niet,
dit is een woestijn. Er valt per jaar niet meer dan 9 inches water. En dat is
vandaag allemaal uit de hemel gekomen,' voegt hij er laconiek aan toe.
|
De
groep telt twintig personen, het maximum voor de middagtocht. 'Wij willen geen
grotere groepen. Ze verstoren de rust. Wij koesteren de stilte.'
Voorzichtig
dalen we af in de spelonken en aangekomen op de bodem van de canyon stelt hij
ons voor de keuze: nu omkeren of doorzetten. 'Hierna is er geen weg terug,' waarschuwt
hij. 'Het is een makkie,' stelt mijn zoon vast en loopt het ravijn in. Als
vinnen rijzen de rotsen omhoog in het doolhof, honderden meters hoog, aan beide
zijden van het pad, een halfdroge rivierbedding.
'Vroeger was dit een zoutzee,'
legt Schumacher uit. 'Miljoenen jaren geleden kwam de aarde omhoog en werd de
bodem van de zee omhooggedrukt door krachten in het binnenste van de aarde. In
de loop der eeuwen werd het zout opgelost en weggespoeld door het regenwater tot
uiteindelijk de zeebodem instortte. Nu heeft het land de vorm van een tulband,
of nog beter: een ingezakte soufflé. In de kerven en groeven die ontstonden
bleef water staan. Water bevroor, zette uit en wrikte het zandsteen los. Een kras
werd een kloof, een kloof een ravijn." |
Hij
laat ons klimmen door de ravijnen en spelonken. Als een spin werkt mijn zoon zich
omhoog langs de rotswanden. Ik moet, hangend aan de rotswand terwijl mijn lichaam
dienst weigert, verlamd door een acute aanval van hoogtevrees, plotseling denken
aan een verhaal van mijn collega Jan Donkers die tijdens een fietsvakantie door
zijn opgroeiende zoon werd gelost op de Mont Ventoux en ik weet dat de cirkel
van het leven begonnen is zich te sluiten.
'Zet je voet in die spleet,' roept
mijn zoon bemoedigend vanaf een hogergelegen richel, 'en druk je lichaam omhoog.
Niet bang zijn.' Het is alsof ik hem, nog niet zo lang geleden, leer fietsen in
het Vondelpark.
'Je wordt grijs,' voegt hij er aan toe, zout in de wonden
wrijvend. 'Doorzetten. Schiet nou op. Je houdt de groep op.'
De beloning voor
deze onverantwoorde klauterpartij is groot. Boven ons verheft zich een monumentale
Arch, een tientallen meters brede stenen boog over het ravijn, sierlijk en grillig
als sigarenrook. | |
De Arch werd pas
een paar jaar geleden per toeval ontdekt. 'Er moeten er nog tientallen zijn, verborgen
in de ravijnen, in spelonken waar nog geen mens is geweest,' vertelt Murray. 'De
Arches ontstaan door erosie. De wind blaast tegen de vinnen, beukt een gaatje
in het zachte gesteente en in de loop van de tijd holt hij het gat verder uit,
korrel voor korrel. Tot uiteindelijk de Arch instort. Als zandkastelen op het
strand. Dit landschap verandert iedere dag. Het is nooit hetzelfde.'
Ik druk
mijzelf tegen de rotswand en kijk omhoog. De Arch lijkt op een bril, twee enorme
ronde gaten in het rode zandsteen. 'Een duikbril,' fantaseert mijn zoon. 'Net
een onderbroek,' roept hij lachend. 'Een boxer short.'
* * *
|
 |
Urenlang roeit Dorey de rubberen boot tegen de straffe wind in
over de Clorado. Ze volgt het spoor van de stroom dat ze herkent aan het snel
stromende witte schuim. 'Indianensop,' noemt ze het.
Op de noordoever rijst
een zwartbruine rotswand honderden meter stijl omhoog. Links ligt de prairie.
'Malboro-land,' zegt ze en ik denk de rotsformaties te herkennen uit de sigarettenreclames.
In de prairie staan geïsoleerd enorme rotsformaties, loodrecht en afgeplat.
'Die rotsformatie heet "Priester met twee knielende nonnen". Verderop
staat de "Bon Jovi-rots",' vertelt ze.
Op de achtergrond ligt het
La Sal-gebergte, de Zoutberg. |
'Toen
de eerste Spaanse ontdekkingsreizigers hier kwamen midden in een snikhete zomer
en die witte toppen in de verte zagen liggen, dachten ze dat het zout was. Wie
verwacht er sneeuw in deze woestijn? Maar het is sneeuw en vannacht is er weer
een verse laag gevallen. Niets lijkt wat het is,' zegt ze terwijl ze moeiteloos
de roeispanen door het bruine water van de Colorado, zwaar van het zand, trekt.
'Dit is een fantasieland.' * * * We zijn alleen op de rivier. Geen
kano, raft of dinghy kruist ons pad. 'Ik houd van de stilte,' zegt ze.
Ze
werkt als riviergids in Moab, een toeristenstadje dat hoopt op betere tijden.
Mijn zoon zit stilletjes voor in de rubberboot. Hij had zich voorbereid op
brullende watervallen en levensgevaarlijke rotspartijen zoals hij ze gezien had
in de toeristenfolders en op de televisie thuis, in Amsterdam.
Dorey stuurt
de rubberboot 'head on' een stroomversnelling in, zodat het water over ons heen
slaat om hem te plezieren. Het water is ijskoud en hij glundert. 'Dit was categorie
drie,' legt ze vriendelijk uit. 'Categorie vier is echt spannend. Bij vijf slaan
we om.' Hij vraagt hoopvol of we een waterval categorie vijf zullen passeren.
'Niet op deze tocht,' zegt ze en hij kijkt teleurgesteld. 'Jonge mensen
zoeken hun kicks in de watervallen,' zegt ze met een wijsheid die niet bij haar
leeftijd lijkt te passen. Ze heeft de grote watervallen van de Colorado ('categorie
zes') bedwongen en haar brevet gehaald maar ze heeft gekozen voor de rust van
de Arches. |
Ze maakt zich zorgen, zoals iedereen
in het land, over het geweld dat jonge mensen in zijn greep heeft gekregen: de
films, de videoclips, de computerspelletjes. De moordpartij op de middelbare school
in Denver heeft het land in een diepe crisis gestort. 'De daders waren twee ogenschijnlijk
doodnormale jongens, computerfreaks, white middle - class. Groot huis in de voorstad,
eigen auto. Plotseling sloegen de stoppen door en drongen ze hun school binnen,
zwaarbewapend. Iedereen die hun ooit had lastiggevallen en gekwetst, vooral de
sportfanaten, werd vermoord. Lachend, grappen makend. Uiteindelijk pleegden ze
zelfmoord. Iedereen is verbijsterd. Maar het is eerder gebeurd,' zegt ze. 'Niet
op deze schaal weliswaar. Nu het wordt het nageaapt. Overal in het land dreigen
weirdo's met soortgelijke acties. Iedereen in dit land kan vrijelijk wapens kopen.
Vooral in Colorado.' | |
Ze
wil niet terug naar Los Angeles, de stad waar ze geboren is, alhoewel ze haar
moeder ermee zou plezieren. Ze vreest de grote stad en heeft bewust gekozen, zoals
veel jonge inwoners van Moab, voor het romantische leven langs de Colorado: zomers
de rivier, 's winters de besneeuwde berghellingen.
Ze vult de lange stiltes
met anekdotes. 'Daar, bovenop die rotsformatie wilden ze een Chevrolet?reclame
opnemen. Ze zetten met een helikopter de auto bovenop de rots. In de chevvy nam
een beeldschoon fotomodel plaats. Schaars gekleed. De commercial zou vanuit een
helikopter worden gefilmd. Plots stak er een enorme storm op, de helikopter ging
er vandoor. Urenlang zat het fotomodel doodsbang bovenop de berg in de Chevrolet,
zielsalleen. Einde commercial.'
Ze lacht. Maar voor Bon Jovi heeft ze geen
sympathie. 'Hij wilde een clip opnemen bovenop een rotsformatie. Hij kreeg geen
toestemming van Natuurbeheer. De Rangers vertelden hem dat hij een boete van veertigduizend
dollar zou krijgen als hij zijn plannen zou uitvoeren. Bon Jovi trok zijn chequeboek
en betaalde de boete ter plekke. Hij liet een onbeschrijflijke rommel achter op
de set. Wekenlang hebben de bewoners van Moab de rotzooi opgeruimd. Nu heet deze
rotsformatie voor straf de Bon Jovi - rots.'
'City Slickers is hier opgenomen,'
vertelt ze plagend. 'Het decor staat er nog. De film gaat over mannen uit de grote
stad die hier eens per jaar de cowboy komen uithangen, stieren berijden enzo....'
'En watervallen bedwingen,' vul ik aan.
'En watervallen bedwingen,' geeft
ze toe. 'Die watervallen liggen verderop in de Colorado, bij de Grand Canyon.'
Mijn zoon kijkt hoopvol. 'Maar daar is het druk en lawaaierig,' waarschuwt ze.
'Je rijdt in files langs de bezienswaardigheden. De tochten over de rivier zijn
al jaren van tevoren uitverkocht.'
'Kick ass,' roept Ezra, die zijn Engels
geleerd heeft uit computertijdschriften en de televisieserie South Park. En ik
weet dat hij die nacht weer zal dromen van 'categorie vijf én zes.'
* * * |
|
GEEN
WINKEL, GEEN POMP, ALLEEN VERGEZICHTEN
Reisreportages
uit Amerika
Gepubliceerd in TRAJECT
van de VOLKSKRANT op 18 september 1999
|
|
Verscholen in
het zuidoosten van Utah ligt het Nationale Park Natural Bridges. Geen winkels,
geen benzinepomp, zelfs geen outpost. Alleen vergezichten en diepe canyons. Voor
hikers en bikers is het Nationale Park Canyonlands in Utah eveneens een paradijs.
Honderden kilometers trail voeren naar toverachtige rotsformaties. Deel twee van
een driedelige serie over een tocht op en langs de Colorado-rivier.Het
land lijkt verlaten, leeg als de maan.
'Wij krijgen een half miljoen bezoekers
per jaar,' meldt Hank, grote, grijze baard, zwaar lijf in een roodgeblokt houthakkershemd,
cowboyhoed. 'Maar ze verdwijnen in de natuur, in de ravijnen. Je ziet hier niemand,
nooit.'
Hij hangt op de achterklep van zijn pick up, die gevuld is met een
berg grint. Hij legt een voetpad aan naar een verlaten Indiaanse nederzetting,
verderop in de heuvels. Hank heeft geen haast. Nooit gehad, zo te zien. Hij stort
kiezelstenen op het hellende zandpad. 'Anders slijt het uit. Vanwege de toeristen.
Erosie.'
Er is niemand te zien op deze snikhete lentedag in de woestijn van
Utah, zelfs geen Indiaanse handelaar in kralen en kettingen. Alleen Hank en zijn
pick up. 'Dit is het hoogseizoen,' meldt hij. 'Wordt snikheet in de zomer. Ondraaglijk.
110 graden Fahrenheit. Brengt je bloed aan de kook.'
Er rent een konijn over
het voetpad. 'Machtig stil hier,' zegt hij.
* * * |
|
Het Nationale Park Canyonlands in Utah is een paradijs voor hikers
en bikers. Honderden kilometers trail voeren je door de canyons naar toverachtige
rotsformaties zoals The Needles, The Maze en The Island in the Sky. Het park wordt
doorsneden door de Green River en de Colorado en is een topattractie voor wildwatervaarders,
die duizenden guldens betalen voor een meerdaagse tocht over de kolkende watervallen
van de Green River.
Er lopen geen wegen door het park dat zo'n 1350 vierkante
kilometer groot is, alleen karresporen en voetpaden. Maar de echter wandelaars
en mountainbikers zoeken hun eigen spoor over de berghellingen.
|
Onze camping ligt
buiten de toegangspoort van het park: Tracey's Needle's Outpost. Wij wanen ons
in een filmdecor: de houten supermarkt, de veranda, de tochtdeur, de felgele benzinepomp.
Tracey kwam drie jaar geleden uit Santa Barbara, Californië naar Canyonlands
en kocht haar outpost. 'Het leven is zwaar,' zegt ze opgewekt. 'Maar het land
was goedkoop.'
Ze vult onze tas met Poolse worst voor de barbecue. En zonnecrème
voor onze veel te rode neuzen.
'Het is een doodlopende weg,' verzucht ze.
Ik kijk verbaasd. 'De weg, bedoel ik,' zegt ze gehaast. 'De toeristen mijden ons.
Ze jakkeren over de 191 naar de Grand Canyon. Hier komen ze niet. Te afgelegen.'
Ze stopt een enorme zak marshmellows voor mijn zoon in de tas. En vergeet af te
rekenen.
'Er is een douche,' adviseert ze. 'Maar weinig water. En geen elektriciteit.
Nergens in Canyonland.'Urenlang zwerven we die middag langs de rand van
de diepe, steile kloven, in vervoering door de sprookjesachtige steenformaties
en de rode gloed die over de berghellingen en bizarre rotsformaties hangt.
|
Beneden,
honderden meters diep, kronkelt een zijrivier van de Colorado door het ravijn,
een smalle stroom lijkt het.
Als we terugkomen brengt Tracey ons een stapel
hout voor het kampvuur. En een half blik benzine want ze heeft ons al ingeschat
als city slickers. Ze leent mij een bijl om het hout klein te hakken en kijkt
vertederd toe. 'Morgen maak ik een echt ontbijt voor jullie, jongens,' belooft
ze. 'Roerei, gebakken aardappels, bacon, worstjes. A real western breakfast.'
* * *
|

|
Als betoverd zit
mijn tienjarige zoon in de ondergaande zon naast het kampvuur en bereidt in stilte
een maaltijd van worst en hamburgers.
Hij kent Amerika alleen van de televisie:
de actiefilms waarin een mensenleven niet telt, de talkshow van Jerry Springer,
vol gedrochten die overspel met hun schoonmoeder plegen, en erger, altijd erger.
Hier, in de onmetelijke ruimte van Canyonlands wordt hij verliefd op het Amerika
dat hij niet kent: de natuur, de rust.
* * *
Diep verscholen in het
zuidoosten van Utah ligt het Nationale Park Natural Bridges, 2000 meter hoog aan
de Bicentennial Highway, even ten noorden van het Navajo-reservaat.
De weg
is verlaten, geen winkels, geen benzinepomp, zelfs geen outpost. Alleen vergezichten
en diepe canyons.
'We liggen ver van de bewoonde wereld,' vertelt Mike, de
dienstdoende Ranger in het informatiecentrum van Natural Bridges. 'De toeristen
stromen naar de Grand Canyon en negeren dit prachtige park.'
Het deert hem
niet, het lijkt hem zelfs te plezieren. 'In de Grand Canyon stikken de toeristen
in hun eigen uitlaatgassen.'
In alle rust stippelt hij een wandelroute voor
ons uit door de ravijnen: 'Het is niet zo'n heftige tocht als door de Grand Canyon,'
belooft hij ons. 'Maar je hebt het wonder voor je alleen.'
* * *
|
| Het
water in de rivier staat laag, de cactussen bloeien en de ratelslangen slapen.
Vroeg in de ochtend dalen wij af in de canyon. Hij is niet extreem hoog, zo'n
800 meter schatten wij, maar hij is nauw, steil en bochtig. Het is doodstil, geen
hiker kruist ons pad, geen stem verstoort de rust.
We volgen dertien kilometer
lang de bedding van de White River, langs sommige van de grootste natuurlijke
steenbruggen in de wereld, pas een eeuw geleden ontdekt door goudzoekers, uitgeslepen
door de rivier, eindeloos vergroot door de gezamenlijke krachten van zand en wind,
water en ijs. En nergens, zo realiseren we ons, ligt een stukje papier langs het
pad, een colablikje of ander menselijk vuilnis. |
Het
is een zware tocht. Soms moeten we tegen de rotswand opklauteren maar waar de
helling echt steil wordt, hebben de Rangers houten ladders getimmerd of treden
uitgehakt in de rotswand, zonder het landschap te verstoren, en met een zorg en
liefde die de nobele doelstelling van de Nationale Parken - de natuur in ongerepte
staat te bewaren voor het nageslacht -eer aan doet.
Enthousiast vertelt mijn
zoon over zijn toekomstplannen. Hij wil iets doen met computers en genetische
manipulatie. De mogelijkheden om het leven te beheersen en het menselijk ras te
verbeteren door middel van DNA-onderzoek, fascineren hem.
Hij klimt moeiteloos
over de rotsblokken en springt van steen naar steen over de rivier, vol optimisme
over de toekomst en een maakbare wereld.
'Negenentwintig keer heeft de oceaan
in de loop der tijden dit land overspoeld,' had Mike ons uitgelegd. 'En zo dit
toverachtige landschap gevormd. En er is geen reden om aan te nemen waarom het
in de toekomst niet opnieuw zal gebeuren.'
Ik voel mij nietig in dit majestueuze
decor, gevormd door onbedwingbare oerkrachten en luister naar de toekomstplannen
van mijn zoon.
* * *
|
's
Avonds geeft Mike een lezing bij het kampvuur voor de bezoekers van het park,
een tiental bejaarde Amerikanen dat het hele jaar in hun campers doorbrengt, de
zon volgend.
Hij vertelt gedreven over de oorspronkelijke bewoners van het
Park, de Navajo?Indianen, hoe ze woonden, leefden en het land bewerkten, één
met de natuur en in harmonie met hun goden.
Het is een verhaal vol verloren
gegane romantiek. En plots vraag ik mij af waar de Indianen gebleven zijn, waarom
hun plek is ingenomen door deze bleke, bebaarde leptosoom, waarom de lezing beperkt
blijft tot etnografische details over een verdwenen samenleving. |
 |
Het lijkt alsof Mike
mijn irritatie aanvoelt. 'Toen Moeder Aarde de wereld schiep en vervolmaakte,
bood zij de wijste en oudste man van de stam een kruik aan. Hij bevatte alle sterren
en de wijze, oude man mocht ze één voor één aan de
hemel plaatsen en een naam geven. Maar, zo waarschuwde Moeder Aarde, hij mocht
nooit in de kruik kijken want dan zou er een grote ramp gebeuren.
De oude
man ging aan het werk.
Maar er was ook een coyote,' vertelt Mike en het lijkt
alsof hij zich rechtstreeks tot mij en mijn zoon wendt. 'En die prairiehond was
nieuwsgierig en ongeduldig.
Toen de oude man een prachtige, heldere ster
had geplaatst en haar de naam Venus gaf, en toen alle Indianen kwamen kijken,
greep de coyote zijn kans. Hij haalde de deksel van de kruik en keek naar binnen.
En zoals Moeder Aarde had voorspeld: er gebeurde een ramp. Alle sterren ontsnapten
en vlogen naar de hemel. Daar staan ze nu? in grote chaos en de meeste zonder
naam. Omdat de coyote zijn nieuwsgierigheid niet kon bedwingen.'
* * *
'Je
kunt de Grand Canyon ook benaderen over het water,' vertelt Mike ons de volgende
dag. Ongeveer 100 kilometer ten zuiden van Natural Bridges begint Lake Powell,
een enorm stuwmeer dat een deel van de canyons de afgelopen jaren onder water
heeft gezet.
We rijden naar Hall's Crossing, de meest noordelijke havenstad
aan het gigantische meer en rijden 'het andere Amerika' binnen: vulgair en schreeuwerig.
'Jerry Springerland,' volgens mijn zoon.
De camping aan de oever van het
meer staat vol trailers. Iedereen lijkt te pronken met zijn Powerboats en zijn
pk's.
Wij parkeren onze camper naast 'een trailer-met-tv'. Onze tafel is ingepikt
door de buren om de schotelantenne op te monteren. Excuses worden niet aangeboden.
De veel te dikke eigenaar in lichtgevend paars trainingspak, negeert ons en poetst
onverstoorbaar zijn Corvette op. 'Rules ? NO RULES' staat er op zijn Fiesta Vee
260 Powerboat.
* * * |
ADEMBENEMEND
UITZICHT, MAAR NERGENS RUST
Reisreportages
uit Amerika
Gepubliceerd in van de VOLKSKRANT op 25 september 1999
|
| Sinds
Hollywood het Navajo-landschap ontdekte en tot filmdecor verhief, jakkeren de
toeristenbussen over de Interstate 160 naar de Grand Canyon. Die is goed voor
vijf miljoen toeristen per jaar. 'Maar het uitzicht blijft onbeschrijflijk mooi.
Deel drie en slot van een serie over een tocht op en langs de Colorado-rivier.
|
Urenlang rijden
we door een enorm filmdecor, vol dramatische rotsformaties die uit de prairie
omhoogrijzen.
Het is heet en stoffig in Navajo land, het enorme Indianenreservaat
op de grens van Utah met Arizona. Dit is 'het land dat de blanke niet wilde toen
hij "het westen" veroverde,' vermeldt onze reisgids, 'omdat hij het
waardeloos achtte.' Dus was het goed genoeg voor de oorspronkelijke bewoners van
Amerika: de Indianen, de Navajo, de Hopi's.
Tot Hollywood, in de jaren dertig,
het landschap ontdekte en John Ford, John Wayne en Clint Eastwood het verhieven
tot filmdecor.
|
Nu
jakkeren de toeristenbussen over de Interstate 160 naar de zuidrand van de Grand
Canyon. Soms stoppen ze langs de kant van de weg en maken de toeristen collectief
een foto van een van de indrukwekkende rotsformaties die ze herkennen uit de vele
cowboyfilms. Of ze kopen gehaast wat souvenirs bij het stalletje van Chief Yellowhorse
die zijn nering al lang van te voren langs de snelweg aankondigt met het bord
'Friendly Indian Ahead'. | |
De Navajo dorpen
herinneren mij aan de townships in Zuidafrika: kleine blokkendozen waar het stof
omheen jaagt, in een onvruchtbaar landschap, kaal en bar.
Langs de weg ligt
een Indianenmarkt vol kapot gewassen, versleten kleren en krakkemikkig meubilair.
Zelfs de naam van de markt 'Crossroads' herinnert aan de uitzichtloze armoede
in de krottenwijken van Zuidafrika.
|
|
Mijn tienjarige zoon die de kaart leest, heeft niets met Indianen
en cowboys. Hij is van de computergeneratie. Zijn speeltuig is de Uzi en de raketwerper,
niet de pijl en boog. Zijn helden leven in de driedimensionale fantasiewereld
van het Playstationspel, niet op de prairie van Arizona. Bruce Willis is zijn
held, niet Old Shatterhand. Hij blaast in zijn fantasiewereld nucleaire reactoren
op. Hij heeft nog nooit een postkoets overvallen. * * *
|
Wij rijden in een
file van bussen en campers naar de South Rim van de Grand Canyon. 'Ieder jaar
bezoeken meer dan vijf miljoen toeristen dit wereldwonder,' leest mijn zoon voor
uit de reisgids. Hij huivert. Hij haat het massatoerisme, vertelt hij, de lange
rijen voor de attracties, de snauwende stewardessen in de overvolle chartervluchten
naar Gran Canaria. 'De Noordrand is rustig,' vertelt hij. 'Daar komen bijna geen
toeristen.' Hij kijkt mij smekend aan. Impulsief verlaat ik de file en rij terug
naar het noorden, naar Page, de toegangspoort naar de North Rim, weg van het massatoerisme.
Plotseling is de weg weer uitgestorven, op een enkele zwaarbepakte mountainbiker
na die zich tegen de berghellingen opvecht.
Page ligt naast een enorme dam
in de Colorado-rivier. Ten noorden van de dam ligt Lake Powell, een gigantisch
stuwmeer, driehonderd kilometer lang en met meer dan drieduizend kilometer kustlijn.
Het meer werd aangelegd in de jaren vijftig en vernoemd naar de eerste blanke
man, John Wesley Powell, die de Colorado bedwong en het land in 1869 in kaart
bracht.
Lake Powell is nu één van de nieuwste toeristenattracties
van Amerika, duur maar uniek. De huur van een motorboot kost minimaal vierhonderdenvijftig
gulden per dag, een eenvoudige 'houseboat' (geschikt voor tien personen) kost
meer dan drieduizend gulden per week, de luxe versie kost bijna tienduizend gulden
per week.
* * *
We huren een motorboot in de jachthaven, 18 feet
lang, 115 pk sterk en we varen oostwaarts door de ondergelopen canyons naar de
Rainbow Natural Bridge, de grootste natuurlijke steenbrug ter wereld.
Hoge,
grillige rotsformaties steken uit het meer omhoog. Urenlang dwalen -en verdwalen-
we door de ondergelopen ravijnen. Vaak lopen ze dood, altijd zijn ze uitgestorven.
Er groeit niets op de rotswanden, er is geen enkel teken van dierlijk of menselijk
leven.
Onze kaart klopt niet, of wij kunnen niet navigeren, en als de wind
aanwakkert, zoals iedere middag, verdwijnen de boeien in de schuimkoppen.
Uiteindelijk vinden we, diep verscholen in een canyon, de Rainbow Bridge. Er zijn
geen andere toeristen, zelfs geen souvenirverkopers en wij hebben het wereldwonder
voor ons alleen.
De terugtocht is levensgevaarlijk als de storm in kracht
toeneemt en het windscherm van onze speedboat kapot beukt. Wij zijn alleen op
het immense meer. Wij schuilen in de 'Last Chance Creek' en wachten tot de storm
gaat liggen.
Bij het vallen van de avond rijden we verder naar de North Rim
van de Grand Canyon. Het landschap is adembenemend en geheel verlaten. Ilse deLange
is een hit op 'radio Southern Utah'.
We stoppen in Lee's Ferry op de oever
van de Coloradorivier. Vanuit Lee's Ferry, niet meer dan een kantoor van de plaatselijke
Ranger en een telefooncel, vertrekken de rafting trips over de Colorado door de
Grand Canyon: de kortste tocht duurt drie dagen en kost minimaal twaalfhonderd
gulden per persoon, de langste trip kost meer dan vijfduizend gulden, duurt twaalf
dagen en is al jaren van te voren volgeboekt.
'De North Rim is wegens zware
sneeuwval gesloten,' vertelt Bill Gates, de plaatselijke Ranger. Hij verwijst
ons naar de South Rim. 'Het is druk daar,' geeft hij toe. 'Toen ik er werkte,
in het begin van de jaren negentig, kwamen er per jaar twee miljoen toeristen.
Nu al meer dan vijf miljoen. Takes away the fun,' zegt hij met een Oklahomo-accent.
'Maar het uitzicht blijft onbeschrijflijk mooi. Ondanks de files. You guys got
to go there. Je bent nu al zo dichtbij. You're so close.'
* * *
De
parkeerplaats bij het toeristenbureau op de South Rim is afgeladen. Een eindeloze
stoet toeristen loopt in een rij langs de zuidrand van de Grand Canyon. Ze lopen
over een keurig tegelpad, ook geschikt voor rolstoelen. Om de paar meter staat
een bankje. Ze drommen samen rond de souvenirstalletje en het Arizona Steakhouse,
het fototoestel en de verrekijker om de hals.
Het is een koude, winderige
dag in het voorseizoen.
De toevloed van toeristen is zo groot dat de asfaltweg
langs de Grand Canyon voor personenauto's is afgesloten. Vanaf het toeristenbureau
vertrekt iedere zeven minuten een milieuvriendelijke shuttlebus naar de uitkijkposten
langs het ravijn. De toeristen stappen uit, maken een foto en nemen, zeven minuten
later de bus naar het volgende viewpoint.
Het uitzicht is inderdaad adembenemend,
maar nergens is er rust.
|
| Rust,
zo vertellen ze op het toeristenbureau, is er alleen op de bodem van het ravijn.
Het is een wandeltocht van meer dan twintig kilometer maar die tocht, zo waarschuwt
de Ranger ons, is alleen geschikt voor zeer ervaren wandelaars want 'hij is zo
zwaar als het lopen van een marathon op het heetst van de dag. Vooral de terugtocht
is slopend.'
|
Wij kiezen voor de relatieve rust van de Oostrand. Het uitzicht is hier
minder spectaculair dan op de South Rim maar er is in ieder geval plek achter
het dranghek waar de toeristen gezamenlijk wachten op de zonsondergang.
Rechts
van ons ligt de prairie van Arizona, recht voor ons snijdt de Colorado het landschap
open en buigt vlak voor voeten, achthonderd meter in de diepte, scherp af naar
het westen.
Alle toeristen wachten gehoorzaam achter het dranghek, de camera
in de aanslag. Alleen mijn zoon ontvlucht de groep. Hij klimt over het
hek en loopt zonder angst naar de punt van een rotsblok. Hij verdwijnt uit het
zicht en komt tientallen meters verderop weer tevoorschijn. Onbevreesd gaat hij
in de ondergaande zon op een rotsblok zitten, hoog boven de rivier, ver van de
toeristen, stil en met ontzag vervuld, tot uiteindelijk de zon verdwijnt en de
nacht valt over de Grand Canyon.
* * *
|
|
 |

|