Reisreportages uit Egypte

 

HET AFSTERVEN VAN EEN UNIEK KORAALRIF

Gepubliceerd in TRAJECT van de VOLKSKRANT op 9 december 2000.

 

 

Toen de uitputtingsoorlog voorbij was en de vrede getekend, kwamen de generaal de berg af en kochten het omringende land op.
Jarenlang hadden zij hun Scud raketten gericht gehouden op de erfvijand in Israël, aan de overkant van de Rode Zee, uitkijkend over het azuurblauwe water op de straat van Tiran en de zuidpunt van de Sinaï woestijn.

 

Nu storten zij zich op de handel in land en onroerend goed en de militaire basis verandert in een gigantische bouwput. De berg wordt afgegraven en het steen gebruikt voor de bouw van hotels en appartementencomplexen. Het nabijgelegen vissersdorpje El Ghardaka ontwikkelt zich binnen enkele jaren tot één van de populairste lowbudget vakantieparadijzen ter wereld. Honderdduizenden toeristen landen nu op het vliegveld van de nieuwe stad Hurghada, op zoek naar zon en strand.

 

In 1975, toen Egypte, armlastig en uitgeput na 30 jaar oorlog, bereid was vrede te tekenen met Israel, schreef de Amerikaanse biologe Eugene Clark hoopvol in de National Geographic over de wonderen van de onderwaterwereld in de Rode Zee: "Laten wij hopen dat als er ooit vrede zal heersen in deze regio en nieuwsgierige bezoekers in grote getale naar deze streken zullen komen, zij de kusten van de Rode Zee en het koraalrif in maagdelijke en ongeschonden staat zullen aantreffen".
Het mocht niet zo zijn.

* * *

George Kersten heeft de houding en het uiterlijk van een vrijbuiter: donkerbruin verbrand, grote tatoeages op de onderarm. Zeven maanden geleden kwam hij naar Hurghada, na een mislukt avontuur als restauranthouder op Kreta en begon een duikcentrum aan het strand: The Diving Dutchman. Er zijn meer dan 260 duikscholen in Hurghada.

'Het ecologisch evenwicht is verstoord,' zegt hij verongelijkt. 'Het koraalrif rond Hurghada sterft af. Dertig procent is in de afgelopen 10 jaar verwoest. Het is een ramp,' beweert hij boos. 'Nog tien jaar, en dan is het weg. Het op één na grootste koraalrif in de wereld. Verwoest. Duizenden jaren lag het hier onaangetast. Als het zo doorgaat, is het binnenkort over en uit.''

 

Het koraalrif in de Rode Zee is 793 kilometer lang. Na The Great Barriere voor de kust van Australië is het het grootste rif in de wereld. Het loopt evenwijdig aan de kust van Egypte, een ravijn meer dan 1500 meter diep, vol exotisch vissoorten en koraal. Het is een ongeëvenaard spektakel van dolfijnen en haaien, leeuwenvissen en Napoleonvissen, zeeanemonen, zacht en hard koraal, tegen een decor van ruige bergen in een nagenoeg leeg, onherbergzaam landschap.

 

Iedere dag varen er minstens 100 boten de haven van Hurghada uit, aan boord gemiddeld 15 duikers. Honderden boten met glazen bodem vervoeren snorkelaars naar het rif. 'Ze springen bovenop het koraal,' zegt George bitter. 'Verjagen de vissen met hun gespartel. Ze gooiden hun ankers uit op het rif. Het kon ze geen donder schelen. Zolang ze maar geld verdienen. Het is een ramp,' zegt hij. De Egyptenaren slachten de kip met het gouden ei. Het is hebzucht.'

* * *

Geschrokken van de schade die de toeristenindustrie aan het unieke koraalrif toebracht, riep de Egyptische overheid in 1996 de Rode Zee uit tot Nationaal Park en stelde naar Amerikaans voorbeeld, Rangers aan om het rif te beschermen. USAID betaalde de rekening.

 

'We hebben de situatie nu onder controle,' beweert Abdalla Eliwa de areamanager van het Rode Zee Nationale Park kordaat. 'Er zijn geen problemen,' zegt hij afwerend. 'Er is nauwelijks schade aangericht.'
Hij oogt defensief, bang voor negatieve publiciteit die de toeristenindustrie zou kunnen schaden. Hij zetelt in een luxe, on-Egyptisch kantoor: de muren zijn fris geschilderd, alle bureaus hebben een computer met internetverbinding, de telefoon werkt, de stoelen zijn comfortabel. Al het meubilair draagt een sticker van USAID. De Jeeps waarmee de Rangers langs de kust patrouilleren zijn nieuw, uitgerust met airbags en cd-speler. En volgeplakt met stickers van USAID.

'Wij hebben nu boeien geïnstalleerd waar de boten aan kunnen afmeren zodat ze hun anker niet meer hoeven vast te maken aan het rif. Wij patrouilleren iedere dag. Wie de wet overtreedt krijgt een hoge boete, oplopend tot vijfduizend dollar, afhankelijk van de schade die is aangericht aan het rif.


 

Deze zomer wordt het verplicht voor de boten die op een meerdaagse duiksafari gaan, om aan boord een installatie te bouwen om het afvalwater van toiletten en douche te zuiveren. Wie dat niet doet, gaat aan de ketting,' zegt hij streng.


* * *

"Het is zinloos om met cijfers te smijten,' beweert Hesham Tomoum, de directeur van HEPCA, een samenwerkingsverband van duikscholen dat probeert om het rif van de ondergang te redden. 'Rond Hurghada is 90 procent verwoest. Maar de rest, verderop in zee en in het zuiden, is nog bijna onaangetast. Hier in Hurghada is de schade onherstelbaar. Maar langzaam treedt er een mentaliteitsverandering op.' Hij lacht verbitterd. 'Tot voor kort bouwden ze de hotels bovenop het rif. Tot honderden meters in zee. Nu is dat verboden. Dus doen ze het illegaal, in het donker van de nacht. Niemand kan ze tegen houden.'
HEPCA werd opgericht in 1992 door vijftien duikscholen, in de begindagen van de toeristen boom.

 

'Wij staan voor een dilemma waar alleen God ons uit kan redden,' stelt Hesham Tamoum. 'Wij hebben de toeristen nodig voor onze economie. Maar diezelfde toeristen verwoesten de natuurlijke rijkdommen die Hurghada zo aantrekkelijk maken.

Af en toe grijpen de autoriteiten een arme visser die probeert om stukken koraal en schelpen aan de toeristen te verkopen. Hij krijgt de maximale straf. Maar de grote jongens, de investeerders, die hun hotels bovenop het rif bouwen, die gaan vrijuit.'

* * *


'Het is inderdaad verboden om een hotel op het strand te bouwen, of in zee, boven op het koraalrif,' geeft Abdalla Eliwa gelaten toe. 'Het strand is publiek eigendom, toegankelijk voor iedereen. Dat is de wet. De hotels mogen de kustlijn niet veranderen.


Wij hebben de taak om de wet uit te voeren,' zegt hij en staart uit het raam. 'Maar deze investeerders zijn machtige mannen. Met contacten in de regering.' Hij kijkt mij strak aan. 'Ik ben maar een kleine man. Mij sturen ze weg.' Hij blaast in de lucht, alsof hij een pluisje is.
Er valt een lange, ongemakkelijke stilte.
'Ik wil ook niet naar het strand in Hurghada,' zegt hij uit zichzelf. 'Ik heb vrouw en kinderen. Ik wil niet dat zij zien wat daar gebeurt.'
Ik kijk hem verbaasd aan. 'Wij zijn een islamitisch land, met oude tradities,' verduidelijkt hij en hij houdt zijn rechterhand voor zijn ogen. 'Ze zeggen: dit is de eeuw van de vrijheid. Iedereen doet wat hij wil. En als het je niet bevalt moet je maar weggaan. Het is moeilijk om hier nog een strand te vinden waar wij heen kunnen.'

* * *

 

De volgende dag ga ik met de Rangers op patrouille. Wij varen naar Giftun, het enige eiland in de Rode Zee waarop toeristen worden toegelaten. Buitengaats halen de Rangers een kartonnen doos te voorschijn, vol schelpen en koraal.'

Het werd te koop aangeboden op de markt,' vertelt Yasser, de patrouilleleider. 'Door een handelaar die het van een visser had gekocht. We hebben niemand beboet,' zegt hij sussend. 'Het was een arme sloeber die zijn familie probeerde te voeden.'

Alle Rangers hebben een universitaire graad, het zijn oceanografen, biologen.
Iedere dag vervoeren tientallen toeristenboten duizenden toeristen naar het eiland. Iedere buitenlandse toerist moet 5 dollar betalen. Egyptenaren betalen 5 Egyptische ponden. 'Er komen hier geen Egyptenaren,' zegt Walid, één van de Rangers. 'Het is te duur voor ons.'

 


De Rangers controleren de toegangskaartjes en verzamelen het vuilnis op het strand.
Een zwaargebouwde vrouw in een knellende bikini komt aangelopen, de handen vol schelpen en stukken koraal. Walid spreekt haar in het engels aan en legt uit dat het verboden is om schelpen te verzamelen op het eiland. Zij snoert hem de mond in het Russisch, alsof hij haar souvenirs probeert te verkopen op de markt. Luis mopperend loopt ze door, alsof hij er niet staat.

 

'Het is moeilijk communiceren,' zegt Walid verlegen. Hij heeft geen uniform, geen badge, geen wapen.
Een nieuwe golf toeristen springt joelend vanaf de boten op het strand, de mannen in korte broek, de vrouwen in bikini. Walid kijkt verlegen van hen weg. 'Het is lastig,' zegt hij met een diepe zucht. 'Ik mag volgens mijn religie niet naar deze vrouwen kijken. Het is verboden. Het is niet goed.'

Onhandig staat hij in de branding, gekleed in een lange broek, een hemd met lange mouwen. Een beeldschone, topless Italiaanse steekt opgewonden een grote, aangespoelde schelp in de lucht. 'Ik zal hier nooit komen met mijn gezin,' zegt Walid. Hij draait zich om en loopt weg van de Italiaanse. 'Nooit. Het spoort niet met onze tradities.' Hij kijkt mij strak aan. 'Is het goed,' vraagt hij opstandig 'als een vrouw haar lichaam toont aan een man? Zou jij trouwen met een vrouw die geen maagd meer is?' Hij is oprecht verwonderd. 'Hoe moet ik dit aan mijn kinderen uitleggen? Hoe moet ik dit mijn vrouw vertellen?' Hij spreekt met de moed der wanhoop de Italiaanse aan. Zij kijkt hem minachtend aan. Hij wendt zijn ogen af. 'Aan de noordkust, bij Mersa Matroeh zijn er nog stranden waar Egyptenaren heen kunnen,' zegt hij. 'Waar wij onder elkaar zijn.'
Vroeger werkte Walid op het ministerie van visserij en verdiende hij 175 gulden per maand, te weinig om te kunnen trouwen. Nu verdient hij 750 gulden per maand, een klein fortuin voor een ambtenaar.
Wij gaan aan boord van de patrouilleboot. Walid wast zijn handen, zijn voeten, zijn haren, in gedachten verzonken. Hij knielt neer in gebed op de achterplecht, samen met de andere Rangers, het hoofd gebogen richting Mekka, aan de overkant van het water.
'We moeten een nieuw evenwicht vinden,' zegt Yasser na afloop van het gebed. 'Tussen de toeristenindustrie en het behoud van onze natuur. En tussen onze tradities en die van jullie.'

* * *

'Hurghada is reddeloos verloren,' stelt Hesham Tomoum resoluut. 'Wij hebben het erfgoed verwoest.' Maar er is hoop, suggereert hij. President Moebarak heeft per decreet bepaald dat de bouw van alle nieuwe hotels ten zuiden van Hurghada moet worden stopgezet totdat er duidelijke milieurichtlijnen zijn opgesteld. 'Maar laten wij eerlijk zijn,' zegt hij. 'Er heerst chaos in dit land. En corruptie.' Hij lijkt te schrikken van zijn eigen openhartigheid. 'Net als overal in de wereld.'



Hij stuurt mij naar het diepe zuiden, naar Marsa Alam, niet ver van de grens met Soedan. 'Het is nog een ongerept paradijs,' beweert hij. 'Zoals Hurghada, tien jaar geleden. Maar ze zijn al begonnen met het aanleggen van een vliegveld om chartervluchten aan te trekken. 'Nu is het nog een maagdelijk gebied. Het koraalrif komt tot aan de kust. Net als de haaien,' zegt hij lachend. 'Maar die zijn niet gevaarlijk.'

* * *