Reisreportages uit Egypte

BULLDOZERS PLOEGEN DOOR HET PARADIJS

Gepubliceerd in TRAJECT van de VOLKSKRANT op 23 december 2000.

 

 

Eens was het een onontdekt paradijs. Nu is de kust van de Rode Zee van Safaga tot Berenice door de Egyptische regering verdeeld in 337 kavels. Bulldozers ploegen over het strand. Langs het rif verrijzen toeristenpaleizen over een lengte van meer dan 300 kilometer. Overal wordt gebouwd. In grote haast, zonder plan, zonder kennis van de natuur.

 

Miljoenen jaren bleef het landschap onveranderd. 'Ontoegankelijk als de maan,' beweert hij. 'Onbewoond, onaangetast.'
Hij kijkt uit over de Rode Zee,naar het koraalrif dat over honderden kilometers evenwijdig langs de kust ligt, van Hurghada in het noorden tot aan Marsa Alam in het diepe zuiden van Egypte. "En verder,' zegt hij. 'Een eindeloos rif. Eén van de allermooiste ter wereld.'

 


Zijn vader was hoofd van de kustwacht en als kind mocht hij mee op patrouille. "Twaalf was ik. Het was begin jaren zestig. Wij bezitten een paradijs, zei mijn vader. En niemand weet het. Maar misschien zullen we het ooit met de wereld delen. Die woorden staan in mijn ziel gegrift."

 

Hossam Helmi runt een duikcentrum in Marsa Shaqara, 250 kilometer ten zuiden van Hurghada: een twintigtal tenten op het strand, een paar eenvoudige stenen bungalows aan een feeërieke baai waar een tweetal boten de duikers aan boord nemen die in de Rode Zee op zoek gaan naar hamerhaaien en dolfijnen, blauwgespikkelde pijlstaartroggen, zeekoeien en manta's.
Hij woont al tien jaar in een eenvoudige tent, een legende in de duikwereld en hij voert een wanhopige strijd tegen het massatoerisme dat de kust van de Rode Zee -het paradijs van zijn vader- heeft ontdekt. 'Het verdwijnt,' zegt hij en wijst op de toeristenpaleizen die links en rechts van zijn tentenkamp uit de grond worden gestampt. 'Voorgoed. "

* * *

 

Zijn vader bezorgde hem na zijn studie rechten een baan als veiligheidsagent bij de toenmalige Egyptische president Anwar Sadat. Hij begeleidde Sadat op diens historische reis naar Jeruzalem waar hij Israël na 30 jaar oorlog, vrede aanbood. Niet lang daarna werd Sadat tijdens een militaire parade door moslimfundamentalisten vermoord.
'Ik kon hem niet beschermen,' zegt Hossam. 'Vier dagen zat ik naast zijn lijk. Ik had gefaald. Ik realiseerde mij dat wij ons lot niet kunnen ontlopen. God beschikt. Ik raakte in een diepe crisis.'
Hij werkte nog een aantal jaren voor Sadat's opvolger, de huidige president Husni Mubarak. Begin jaren tachtig nam hij ontslag. "Ik ging naar Amerika. Op zoek naar mijzelf.' Hij lacht. 'Ik werkte als kok in een kippenrestaurant, ik maakte zwembaden schoon, repareerde kopieermachines. Ik had 18 banen. Ik was taxichauffeur, tuinman. Ik heb alles geprobeerd. Ik deugde nergens voor.'

 

Uiteindelijk keerde hij terug naar 'het paradijs van zijn vader'. Gebruikmakend van zijn oude contacten en met hulp van een Nederlandse instructrice, Karin van Opstal die hem leerde duiken, kreeg hij toestemming om langs de Rode Zee duiksafari's te organiseren, in een streek die decennialang onder militair bestuur had gestaan.

 

Hij bracht de kust in kaart en ontdekte honderden duikplaatsen, levend in tenten, een pionier, een legende, een asceet. "Wij waren de eersten," vertelt hij. "Er was hier niets. Niets. Een onontdekt paradijs, alleen militairen en wat bedouïnen. Net als in de dagen van mijn vader."
Nu, tot zijn grote ontzetting, is de kust van de Rode Zee, 333 kilometer strand, van Safaga tot Berenice, niet ver van de grens met Soedan, door de regering verdeeld in 337 kavels en ploegen bulldozers over het strand en verrijzen langs het rif toeristenpaleizen, zij aan zij, over een lengte van meer dan 300 kilometer.

 

Twintigduizend bedden zijn er gepland. Vliegvelden worden aangelegd. Chartermaatschappijen worden verwacht. Overal wordt gebouwd. In grote haast, zonder plan, zonder kennis van de natuur.


Soms moet hij er om lachen. "De natuur zal hun een les leren,' zegt hij. "Deze streek is ongeschikt voor massatoerisme. 'Het rif loopt evenwijdig aan de kust. Het is messcherp. En de zee is vaak wild, met golven tot 5 meter hoog. Je kunt maar op enkele plaatsen de zee in. Er zijn maar een paar baaien waar boten af kunnen meren. En toch bouwen ze overal hotels. Met honderden kamers. Zonder toegang tot de zee. Je kunt hier niet in zee zwemmen,' zegt hij.
Maar hij is een roepende in de woestijn.

* * *

Het Alexander Palace heeft vierhonderd kamers. Er zijn 12 gasten, een Saoedische familie die geheel gekleed op het strand zit. Het zwembad is verlaten, het restaurant uitgestorven. De eigenaar heeft al veertig miljoen in het hotel geïnvesteerd.

"Het is een optimistisch project," zegt de Duitser die vanuit het hotel een duikcentrum runt. "Wij zullen de gasten moeten waarschuwen dat het gevaarlijk is om in zee te zwemmen. Ze zullen teleurgesteld zijn. De eigenaar bouwt nu een binnenbad. Verder is hier niets. Geen dorp, geen stad, geen vertier."



Overal langs de kusten verrijzen, net als in Sharm el Sheikh en Hurghada, grootschalige, luxe hotels. Een ambitieus project dat volgens Hosham tot mislukken is gedoemd. De meeste hotels zullen failliet gaan. Veel ontwikkelaars zijn al bankroet en halfafgemaakte hotels staan verloren langs de kust.

* * *

Ik rij met Karin van Opstal de woestijn in. Samen met Hossam 'ontdekte' ze tien jaar geleden de kust van de Rode Zee maar na een duikongeluk organiseert zij nu vanuit het tentenkamp woestijnsafari's.
"Gek" wordt ze van het nachtelijke gedreun van de disco van het aanpalende hotel. Haar rust is voor eeuwig verstoord, het uitzicht bedorven door de zalmroze contouren van het Alexander Palace. Ze heeft nu een nieuw onderkomen gebouwd in de woestijn, zes kilometer van de kust: een hut van houten takken, afgedekt met kleden en palmbladeren, 6 vierkante meter, in een vallei met een verdorde acacia die een meter schaduw werpt in de verschroeiende hitte. De enige luxe is een zonnepaneel dat genoeg elektriciteit opwekt om straks, als de regio is aangesloten op het mobiele netwerk, haar laptop en e-mail te kunnen gebruiken. "Als kind woonde ik al graag in een tent," vertelt ze lachend.
Het heeft al vier jaar niet geregend en de bedouïnen, die in hutjes wonen gemaakt van karton en tin, omringd door hun geiten en kamelen, krijgen voedselhulp van de regering: olie, meel, suiker en thee. Drinkwater wordt met tankwagens aangevoerd.
Aan de horizon ligt het Alexander Palace, met zijn zwembaden en buffets. "Het zijn gescheiden werelden," zegt ze. "Sommige bedouïnen werken als nachtwaker in de bouw."

 

Ze hoopt dat de bedouïnen zullen profiteren van de toeristenstroom: ze heeft al een restaurant gebouwd met 50 zitplaatsen, een grote tent in het maanlandschap met katoenen kleden op de vloer waar thee en koffie wordt geserveerd. Zij heeft zich, anders dan Hossam, al verzoend met de toekomst: "Het is bitter maar onontkoombaar," zegt ze. "Je kunt je niet verzetten. Je kunt alleen maar hopen dat de toeristen de natuur niet zullen verwoesten, zoals in Hurghada."

 

Volgens het Wereld Natuur Fonds zal wereldwijd 70% van het koraal -'het regenwoud van de oceaan'- binnen één generatie afsterven als gevolg van vervuiling en overexploitatie, met name door het massatoerisme. De immense biologische rijkdom van de onderwaterwereld zal voor het nageslacht verloren gaan.
In Hurghada hebben projectontwikkelaars het koraalrif met dynamiet opgeblazen. Geschrokken door de verwoesting heeft de Egyptische overheid nu strenge milieueisen gesteld aan de bouw van de nieuwe toeristencentra langs de zuidkust van de Rode Zee. "Ze hebben grote fouten gemaakt," beweert Hossam. "Uit onwetendheid."
Hij heeft een droom: kleinschalige toeristenhotels in de 37 baaien langs de kust, niet meer dan 74. Geen hoogbouw, geen casino's, geen buikdanseressen en dreunende disco's, zodat het paradijs van zijn vader bewaard zal blijven. Hij heeft nu 147 man in dienst en hij is van plan om zijn land, twee miljoen vierkante meter kust rond de drie baaien met open toegang tot de zee die hij heeft gekocht, te verdelen onder zijn werknemers. Hij wil een school bouwen, een hospitaal...Een gemeenschap stichten, gebaseerd op respect voor de natuur."

* * *

De overheid wil dat Hossam zijn tentenkamp ombouwt tot een luxehotel met duizend bedden. "Over mijn lijk," zegt hij. "Tachtig gasten is het maximum."
Hij brengt mij naar Sha'ab Samadai, een hoefijzervormig rif, een half uur varen van de kust. In de ondiepe baai omsloten door het rif paren en baren dolfijnen. "Stoor ze niet," waarschuwt hij. "Als ze willen spelen komen ze wel naar je toe."
Ik ben alleen in een wonderlijke wereld van koraal en drijf tussen bontgekleurde vissen.
Gracieus zwemmen ze om mij heen, veertig grijze dolfijnen, onder mij door, over mij heen, nieuwsgierig, speels.
Dan meert een safariboot uit Sharm el Sheikh af in de monding van de baai. Een zodiac stormt op de dolfijnen af, een matroos jaagt hen op, drijft ze in een hoek en een groep joelende snorkelaars springt overboord en jaagt achter de dolfijnen aan, het fototoestel in de aanslag, woest trappelend met hun zwemvliezen. De zodiac probeert de dolfijnen de pas af te snijden, de uitgang van de baai te blokkeren. Maar ze ontsnappen naar open zee, dicht opeengepakt, pijlsnel.
'Barbaars," vloekt Hossam. "Ze varen driehonderd kilometer, betalen honderden dollars voor de tocht? en binnen een paar minuten jagen ze de dolfijnen op de vlucht. Dát is de toekomst."

* * *