Hakken in het dinokerkhof

De Volkskrant/ De Verleiding 1 oktober 2005

Langs de kust van zuid Engeland, van Poole naar Exmouth, loopt een wandelpad van meer dan 180 kilometer – over krijtrotsen, kliffen van rood, ijzerkleurig zandsteen, langs baaien met kalkstenen bogen. Het maakt deel uit van het South West Coast Path, een traject van meer dan duizend kilometer rond de punt van zuidwest Engeland.

Het is zo’n pad dat soms uit het zicht verdwijnt en zich voortslingert langs de stiles, de houten opstapjes bij de hekken midden in het boerenland. Een pad waar je je alleen op de wereld kunt wanen op de verlaten stranden bij de stijl uit zee oprijzende krijtrotsen van Lulworth. En een pad waar je plotseling tussen alle natuurgeluiden een typisch menselijk gehamer kunt horen, een driftig getik van ijzer op steen.

Dat is bij de Black Ven, een enorme aardverschuiving aan de westrand van het dorp Charmouth, waar honderden jaren geleden de diepzwarte modder in zee is gegleden en waar nu het pad is afgesloten, omdat er nog meer land in zee dreigt te storten.
De tientallen mannen, vrouwen en kinderen beneden op het strand trekken zich daar niets van aan. Ze hakken verwoed met hamers en beitels in de keien die op het strand liggen en graven verbeten in de modderige klei, op zoek naar fossielen, ammonieten en belemnieten die ze verzamelen in plastic emmertjes. Maar diep in hun hart, vertelt Tony Gill, een van de strandjutters uit Charmouth, hopen ze de botten te vinden van een dinosaurus, of van een uitgestorven zeereptiel dat hier vroeger leefde. ‘Leuker dan postzegels verzamelen, toch?’, zegt Gill.

Niet voor niets wordt dit stukje kust tussen de graafschappen Devon en Dorset Jurassic Coast genoemd. Het bijna twee miljoen jaar oude gebied werd in 2002 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco gezet en dit jaar kreeg het gebied de Destination Award voor duurzaam toerisme van de World Travel and Tourism Council.

‘Vroeger was dit gebied een enorm moeras, waar dinosaurussen leefden. De botten van die prehistorische beesten liggen begraven in het land, en soms na een aardverschuiving, belanden ze op het strand,’ vertelt Tony Gill de volgende dag in zijn winkel in Charmouth. Op paasmorgen, een paar jaar geleden was hij na een hevige regenbui vroeg het strand op gegaan. ‘’s Nachts was een deel van de kust ingestort. Ik vond een bot in een berg modder en toen ik begon te graven kwam het skelet van een ichtyosaurus te voorschijn.’

Gill heeft de kop uitgestald in zijn winkel waar hij ammonieten en andere fossielen verkoopt – gevonden op het strand of in de steengroeven meer landinwaarts. ‘Een uitzonderlijke vondst’, zegt hij trots. ‘Je mag houden wat je vindt. Maar als ik de ichtyosaurus wil verkopen, moet ik hem het eerst aanbieden aan een museum.’

Vroeger werkte Gill in een garage, maar als het eb werd, ging hij altijd naar het strand, op zoek naar fossielen en botten. Dat kan ook gevaarlijk zijn, waarschuwt hij. ‘Het is verslavend. Je bent aan het graven en opeens komt de vloed op. Je kunt geen kant meer op. De kustwacht moet toeristen die niet op het tij letten, dan uit zee redden.’

We lopen het strand op, over een lege parkeerplaats. ‘Op een zonnige dag is het hier druk,’ vertelt Gill, ‘Maar er zijn niet veel zonnige dagen. Vijf, zes per jaar. Dit is geen strand om te zonnebaden.’

 

Charmouth is een kleine badplaats die leeft van het toerisme. Ieder jaar komen er zo’n zestigduizend toeristen naar de Jurassic Coast en Gill verkoopt per jaar ongeveer duizend hamers en beitels aan de schatgravers.

Er is een kruispunt, een kerk en er zijn twee kruideniers. Er is geen disco, video’s huur je in de bibliotheek en internetten kun je op het stadhuis tijdens kantooruren. Aan de rand van het dorp ligt een camping voor stacaravans. ‘Dit is geen klimaat om in een tent te slapen,’ verzucht Gill. ‘Onze jongelui gaan op vakantie in het buitenland. Daar hangen ze de beest uit. Hier is het vreedzaam. Aan de Jurassic Coast kom je om fossielen te zoeken. En je vindt altijd wat.’

Het miezert, al de hele week, maar het lijkt de badgasten niet te deren. Ze zetten hun strandstoel op in de motregen als het eb wordt en in dikke jassen kijken ze naar de kinderen die een partijtje cricket spelen in de branding. Of ze storten zich met hun hamer en beitel op de rotsen en de modder.

Wij logeren in Lyme Regis, het centrum van Jurassic Coast, een sfeervol stadje dat in 744 werd gesticht en in een ver verleden een belangrijke havenstad aan de Engelse zuidkust was. Het is een van de oudste badplaatsen van Engeland waar in het begin van de negentiende eeuw rijke Londenaren hun vakanties genoten.

‘De stad is gebouwd op modder,’ waarschuwt Rene Wyndham, een hoffelijke bewoonster uit de streek die ons rondleidt. ‘Als wij de kust niet beschermen en voortdurend versterken, glijdt hij stukje bij beetje vanzelf in zee.’ De kerk, boven op de klif gebouwd, is al metersdiep weggezakt in de aarde, net als de grafstenen. Met enorme rotsblokken wordt de kust bij het havenhoofd versterkt. Bosbeheer heeft bomen gepland boven op de klif om het land te stabiliseren. ‘Gelukkig hebben wij,’ zegt Wyndham verwijzend naar de Tsunami-ramp in Azië, ‘genoeg geld om ons te beschermen tegen de zee.’

Ook Steve Davies, paleontoloog, gooide net als Gill zijn leven om voor de dino’s. Hij gaf zijn goedbetaalde baan bij een oliemaatschappij op om fossielen te zoeken op het strand. ‘Tweehonderd miljoen jaar geleden lag hier een ondiepe zee,’ vertelt hij. ‘Heel Engeland was toen een groot moeras dat zich tot ver in Europa uitstrekte. Het was het tijdperk van de dinosaurussen.’

Davies heeft een oude kerk in het dorp omgebouwd tot dinosaurusmuseum. Hij zit op de grond tussen zijn verzameling fossielen en pakt een kartonnen doos uit. Voorzichtig spreidt hij de botten en wervels op de grond uit. ‘Dit is een psittacosaurus,’ legt hij uit. ‘Maximale lengte: een meter. Ongeveer honderdtwintig miljoen jaar oud. Een mannetje,’ beweert hij. ‘Wij hebben al een vrouwtje. Boven op de kast.’ Hij wijst naar een stellagekast in zijn museumwinkel.

De psittacosaurus staat opgesteld tussen felgekleurde, plastic dinosaurussen, kinderspeelgoed, vervaarlijke monsters zoals de T-Rex uit de film Jurassic Park. Hij verkoopt ze in alle soorten en maten. ‘Wij leven bij de gratie van de dino,’ zegt hij. ‘Het museum draait op de verkoop van het speelgoed. Kinderen vinden het fantastisch om spelenderwijs te leren over de geschiedenis van de aarde.’ Davis organiseert bij laag water zoektochten op het strand naar fossielen.

Het skelet van de psittacosaurus komt uit het noorden van China. De afgelopen jaren worden ze massaal opgegraven en naar het westen geëxporteerd. ‘Volstrekt legaal,’ zegt Davies. Hij overhandigt de kop van de dinosaurus en gaat op zoek naar de officiële documenten. ‘De prijs? 2500 Pond, of zoiets.’

‘De eerste dinosaurus werd hier gevonden in 1811’, vertelt de curator van het stadsmuseum van Lyme Regis. ‘Het was een ichthyosaurus, een visachtig reptiel, meer dan vier meter lang, waarschijnlijk negen meter van kop tot staart. Hij leefde in de zee, een vleeseter, die zijn eieren op het land legde. Hij werd gevonden door Mary Annings. Er is een hele mythe rond haar geweven’, zegt hij bij zijn rondleiding door het museum. ‘She sells seashells on the seashore’, is de tongenbreker die over haar gaat.

Zij zocht net als haar vader, een arme sloeber uit het dorp, op het strand naar fossielen om te verkopen aan toeristen uit Londen die hier op vakantie kwamen. ‘Op een dag, ze was volgens de overlevering niet ouder dan tien jaar’, zegt de curator, ‘struikelde ze op het strand over de botten van een ichthyosaurus. Ze heeft hem zelf in elkaar gezet. Hoogst opmerkelijk.’ Jaren later, in 1824 vond ze beetje bij beetje het complete skelet van een plesiosaurus en uiteindelijk heeft ze ook dat beest gereconstrueerd.

‘Sommige mensen geloven’, zegt de curator met een diepe zucht, ‘dat de plesiosaurus niet is uitgestorven maar nog steeds voortleeft als het Monster van Loch Ness. Het heeft een relatief klein lijf, en een hele lange nek. Kinderen zijn er gek op.’

‘Het was een opzienbarende vondst,’ vervolgt hij. ‘Zij was een vrouw, uit een armlastig arbeidersmilieu, ongeletterd. In het Engeland van die tijd werd zij niet serieus genomen. Het was een mannenmaatschappij.’

Hij spreekt vol bewondering over zijn dorpsgenote en noemt haar naam in een adem met die van Charles Darwin, de grondlegger van de evolutietheorie. ‘Ze was een moedige vrouw. In haar tijd geloofden we in het Scheppingsverhaal van de Bijbel. Een dinosaurus paste niet in dat verhaal. Wij geloofden oprecht dat de wereld was geschapen in oktober 4004 BC , zo was dat uitgerekend door de Anglicaanse kerk.’

Fossielen waren volgens dat geloof ornamenten die door God als versiering op zijn schepping waren aangebracht. Het was ondenkbaar in die tijd dat diersoorten waren uitgestorven. De ontdekking van Mary Annings zette de wereld op zijn kop.

‘Maar zij was een vrouw’, concludeert de curator, ‘en vrouwen werden niet geacht een rol te spelen in de maatschappij, of een bijdrage te leveren aan het wetenschappelijke debat. Anderen, mannen van stand, zijn met de eer gaan strijken. Pas de laatste jaren krijgt zij haar plaats in de geschiedenis die ze verdient.’ Trots laat hij de boeken zien die recent over haar geschreven zijn. Hij heeft zelfs een biografie in het Japans.

‘Darwin moest nog beginnen aan zijn wereldreis met de Beagle’, vertelt hij, ‘toen Mary Annings hier in Lyme Regis haar grote ontdekkingen al had gedaan.’ 

 

* * *

Informatie over het wandelpad:

 

www.nationaltrail.co.uk

www.southwestcoastpath.com

 

 

Informatie over Lyme Regis & Charmouth

 

www.lymeregistourism.co.uk

www.westdorset.com

www.charmouth.org

www.jurassiccoast.com

 

Informatie over Mary Annings en de ontdekking van de dinosaurussen:

Deborah Cadbury – The Dinosaur Hunters

Christopher McGowan – The Dragon Seekers