Zuid Afrika

TAFELBERG NATIONAAL PARK

KAAPSTAD

 

De weg klimt en kronkelt over de helling van de Matrooskop. Soms breekt de zon door en hebben we achter ons zicht op de Tafelberg en de buitenwijken van Kaapstad. Voor ons ligt, de top verscholen in de regenwolken, de Vasco da Gamapiek en nog verder zuidwaarts, Kaap de Goede Hoop. In de baai, beneden aan de steile helling, zwemmen zo is ons beloofd, dolfijnen en walvissen die je, als je geluk hebt, met het blote oog kan zien: Zuidkapers en bultruggen, tuimelaars en gewone dolfijnen.

We zijn op weg naar het Nationale Park Tafelberg waar we voor vijf dagen een bungalow hebben gehuurd aan de voet van de Klaas Jagersberg. In het park, dat bijna 8000 hectare groot is, liggen verscholen in het fynbos drie bungalows. Vroeger woonden hier parkwachters en hun gezinnen. Maar sinds enkele maanden zijn ze te huur. ‘Meestal staan ze leeg,’ heeft Tess White, de senior Tourism officer van het park ons gemaild. Wij zullen de enige gasten in het park zijn. Overdag komen er jaarlijks meer dan een miljoen dagtoeristen maar als de toegangspoort bij zonsondergang wordt gesloten, zullen wij het park en het uitgebreide net van wandelpaden, helemaal voor onszelf alleen hebben. ’s Nachts patrouilleren er slechts gewapende Rangers die op stropers jagen en het wild, de gazellen, elanden, bontebokken en hartebeesten, beschermen.

 

 

Wij hebben in Vishoek proviand ingeslagen bij de lokale Spar en stoppen, ongeduldig om onze eerste walvis te spotten en te genieten van het uitzicht, vlak onder de top van de Swartkopberg. Er staat een bord: Voer van bobbejane verbode. Boete 500 Rand. Onder het bord zit een grote baviaan die ons gemeenlijk aanstaart. Hij kijkt chagrijnig als ik hem fotografeer. Ik loop naar de rand van de klip en speur het water af, op zoek naar een Zuidkaper die in de Zuid-Afrikaanse wintermaanden, tussen juni en november, naar de ondiepe baaien langs de kust komen om te foerageren, te baren en te paren. Er komen er steeds meer sinds de jacht op walvissen is verboden. Er zijn er nu al bijna 4000 en soms, vooral als het hard waait, kan je ze hier uit het water op zien springen.

De baviaan grijpt zijn kans terwijl wij de zee afspeuren. Ik hoor hoe hij op de motorkap van onze huurauto springt en draai mij om. Hij kijkt mij aan en test mijn reactie. Dan klimt hij op het dak terwijl hij mij strak blijft aankijken. Hij buigt zich voorover, pakt de hendel van het portier, opent de deur en springt naar binnen. Op de achterbank staan zes plastic tassen vol met levensmiddelen.

‘Ach man,’ zal Cliff, de Zuid-Afrikaanse cameraman met wie ik in een ver verleden als correspondent voor de NOS in zuidelijk Afrika heb samengewerkt, mij vertellen als ik vol schroom beken dat ik op mijn eerste dag in Zuid-Afrika door een baviaan ben beroofd: ’Ze kopiëren menselijk gedrag. Natuurlijk weten ze hoe je een autoportier openmaakt. Er zijn zelfs bavianen die hun billen met wc-papier afvegen. Hebben ze één keer gezien in de bosjes en dan doen ze het na.’

 

 

Mijn reisgenote, die nooit in Afrika heeft gewoond maar in Amsterdam vier kinderen heeft opgevoed, handelt wel doortastend. Ze heeft beloofd die avond in de bungalow te zullen koken en ze heeft het lamsvlees met zorg uitgekozen bij de Spar. Ze steekt, moedig maar ondoordacht, haar hoofd in de Toyota Corolla en geeft de baviaan een dreun. ‘Er uit, jij,’ beveelt ze, in de veronderstelling dat de baviaan minstens tweetalig is. Hij ontbloot zijn tanden en gromt. En krijgt opnieuw een mep, nu op zijn rug. Hij kijkt in haar vuurspuwende ogen, bedenkt zich, erkent zijn meerdere, grijpt een plastic tas en maakt zich uit de voeten. Verongelijkt hobbelt hij naar de rand van de parkeerplaats, gaat naast een modderpoel onder een boom zitten en scheurt de tas aan stukken. Hij smijt de kaarsen in de plas, kijkt verbaasd naar de stekkerdoos die we hebben gekocht, de rooibosthee, de ongepelde rijst, de kaas. Hij heeft de verkeerde tas gestolen. Alleen het bruine brood vindt hij eetbaar. De bananen heeft hij op de achterbank laten liggen. Nu komen uit het struikgewas en vanaf de berghelling meer bavianen aangeslopen. Hij gromt en ze druipen af. Hij is duidelijk de opperbaviaan, groot en gemeen, en niet van plan zijn buit te delen. Een jonge baviaan daagt hem uit en probeert een bruine boterham te stelen. Dat komt hem duur te staan. De grote baviaan grijpt hem bij zijn kladden, smijt hem op de grond en bijt hem in zijn zij. Hij bijt door. En lijkt niet van plan om los te laten.

Ik start de auto en wij maken ons uit de voeten. ‘Hij heeft de kaarsen,’ moppert mijn reisgenote verbolgen. ‘Er is ook een open haard,’ beloof ik haar.

Tess White kijkt verschrikt als wij onze sleutel ophalen bij het bezoekerscentrum. ‘Die bavianen zijn een ramp,’ moppert ze. ‘De afgelopen maanden hebben ze al drie keer ingebroken in de bungalow. Ze zijn altijd op zoek naar voedsel. Ze maken alles kapot. Ze scheuren zelfs de lakens aan stukken. En als je ze probeert te verjagen, poepen ze van angst alles onder. Houd de ramen en deuren gesloten,’ raadt ze ons aan. Voor inbrekers – de totsi’s en skollies, het tuig dat Kaapstad zo’n hoge plaats in de misdaadstatistieken heeft bezorgd, hoeven we niet bang te zijn, verzekert ze ons. De Rangers houden een oog in het zeil.

 

 

Zuid-Afrika is een paradijs voor wandelaars. Niet alleen voor de ervaren, zeer veeleisende wandelaar die bijvoorbeeld kiest voor de Otter-trail, een vijfdaagse trektocht door het oerbos van het Tsitsikamma National Park waarop je, bepakt en bezakt, brede rivieren moet overzwemmen, of de minder veeleisende trail door de Woody Cape, twee dagen wandelen over de mooiste zandduinen van Afrika (de wereld!) waar je slaapt in een eenvoudige hut aan de oceaan met uitzicht op walvissen en dolfijnen. Ook voor de onervaren wandelaars, zoals wij, zijn overal prachtige wandeltochten uitgezet, soms met de lichtelijk onrustbarende waarschuwingsborden: pas op voor leeuwen, luipaarden, olifanten, neushoorns en buffels. En bavianen op strooptocht kom je overal tegen.

Wij hebben gekozen voor het Nationale Park de Tafelberg dat de laatste jaren enorm is gegroeid: steeds meer land én zee wordt geclassificeerd als natuurgebied en wij verheugen ons op lange wandelingen over de Kaap, afgewisseld met een bezoek aan Kaapstad, het bruisende hart van het nieuwe Zuid-Afrika.

Als we arriveren bij de bungalow (drie slaapkamers, een woonkeuken, een eetkamer en een woonkamer met twee glazen wanden en een open haard) voert een eenzame struisvogel tussen de protea’s en erica’s in onze voortuin, een paringsdans uit. Een kudde hartebeesten kijkt ons nieuwsgierig aan als we de auto uitpakken.

Plotseling schuift de mist over het land en verdwijnt het Swartkopgebergte in de nevel. Schimmen van bontebokken schuiven door de tuin, schichtig maar alert, vertrouwend op hun gehoor en hun reuk, en het land kleurt diep grijs. ‘We hebben hier op het schiereiland vier seizoenen op één dag,’ legt Tess White uit en uit de mistflarden komt een groep bergzebra’s te voorschijn. Nieuwsgierig kijken ze ons aan, grazend, terwijl ze voorbijlopen. Maar even snel als hij kwam trekt de mist weer op en krijgt het fynbos weer zijn kleurenpracht: een schier eindeloze vlakte strekt zich voor ons uit, vol kleurrijke bloemen met lieflijke Afrikaanse namen zoals geelbos, rooistompie, klokkiesheide, waspypie, botterbloem, klipbom, velskoenblaar en suurkanol. Sommige bloemen ken ik, zoals de geranium, de gladiool en de aronskelk. In het fynbos in de kuststrook van Zuid-Afrika, groeien meer dan 8600 verschillende planten. Het grootste deel is endemisch en komt alleen in de kuststrook van Kaapstad tot Port Elisabeth voor. Hier op het Kaapse schiereiland groeien, volgens Tess White, 2285 verschillende plantsoorten. ‘En dat is meer dan waar ook ter wereld. Wij hebben meer planten dan het Amazone oerwoud,’ vertelt ze trots. ‘En op een veel kleiner oppervlakte. Je staat midden in het paradijs,’ zegt ze lachend als ze de sleutel overhandigt. ‘Op minder dan een uur afstand rijden van Kaapstad.’

 

In de ochtendschemering lopen we westwaarts en als de zon boven de kim verschijnt kiezen wij bij Olifantsbos het wandelpad langs de Atlantische oceaan. Het is moeilijk te vinden, overwoekerd door struikgewas. Hier lijkt nooit iemand te komen. We banen ons een weg naar het strand en klimmen over de rotsen. De zee is ruw en beukt ongenadig op de rotsen. Overal liggen scheepswrakken. Ze staan keurig aangegeven op onze gedetailleerde kaart, maar alleen de Thomas T Tucker, vergaan in 1942 met een lading Amerikaanse tanks voor de oorlog in de Stille Oceaan, steekt nog boven de golven uit. Wij vinden een meterslange balein van een aangespoelde walvis op het strand, kaalgevreten door de zandvlooien. Ik probeer hem - tevergeefs -op te tillen.

Na meer dan een uur lopen draaien we weer landinwaarts. Het schiet niet op. Steeds staan we stil bij felgekleurde bloemen die beginnen te ontluiken in alle soorten rood die ik maar kan bedenken, en meer. Of bij felgekleurde vogels. Of we wachten geduldig op een schildpad dat ons pad kruist. Dan volgen we weer urenlang de kust en nog steeds komen we niemand tegen.

Uiteindelijk bereiken we het zuidelijkste puntje van de Kaap. Hier treffen we de eerste toeristen die zich laten fotograferen voor het bord: Cape of Good Hope 18’ 28’ 26” east 34’ 21’ 25” south. Maar niemand volgt ons als we de Kaap beklimmen over een goed aangegeven pad. Boven op het plateau scharrelen klipdassies, een soort oversized bergmarmotten. Volgens biologen zijn het de naaste verwanten van de olifant, maar ik zie geen overeenkomst.

Als de avond valt lopen we over de Kaap naar de vuurtoren. Hier is het druk. Toeristen, die met een kabelbaan naar de top zijn gekomen vanaf de overvolle parkeerplaats, laten zich fotograferen bij het bordje: Jeruzalem 7468 km, Zuidpool 6248 km, Amsterdam 9615 km, New Delhi 9296 km. Maar voor de zon in zee zakt moeten zij al weer vertrekken: de poort van het park sluit. Wij hebben de zonsondergang voor ons alleen en pas als het licht is gedoofd en de contouren van Kaap de Goede Hoop in de nacht zijn verdwenen, lopen we onder een stralende sterrenhemel de berg af. Het park is deze nacht weer van ons.

 

Alle informatie over de PARKEN vind je op de overzichtelijke website van SANP: http://www.sanparks.org/

Info over Table Mountain National Park www.sanparks.org/parks/table_mountain

Informatie over de WANDELROUTES in het park: The HoerikwaggoTrails: http://www.sanparks.org/parks/table_mountain/ht/