PARADORS IN SPANJE

De Spaanse Zilverroute

Ruta de la Plata

gepubliceerd in REIZEN

november 2008

 

 

In het spoor van Romeinen en Conquistadores

 

 

Tekst Gerard Jacobs

Foto’s Grard Koning & Gerard Jacobs

 

 

Ik zit hoog te paard, klap het vizier van mijn helm naar beneden, hef mijn lans, roep de Heilige Maagd Maria te hulp en galoppeer de vijand tegemoet. Zo’n droom dus. Waarschijnlijk even te veel kastelen bezocht, te veel harnassen en hellebaarden bewonderd, te veel kantelen beklommen. En waarschijnlijk te veel bloedworst gegeten, en knoflook. Te lang in Don Quichot gelezen.

 

Ik ben nog geen week in Spanje, reizend langs de Ruta de la Plata, en ik droom al van onverzettelijke centurions, wrede kaliefen, stoutmoedige conquistadores en vernuftige edelmannen.

Geen wonder. Wij slapen al nachten achtereen in Paradors, luxe hotels die zijn gebouwd in middeleeuwse kastelen en paleizen waar de rijke maar ook krijgshaftige Spaanse geschiedenis wordt gekoesterd.

 

ASTORGA 0 KM

De Romeinse Zilverroute – de Ruta de la Plata - loopt van Astorga naar Merida door het onherbergzame westelijke deel van Spanje, evenwijdig aan de grens met Portugal. Het is een oude handelsroute, aangelegd door de Romeinen. Het traject loopt door valleien en over bergpassen waarlangs eeuwenlang de handelskaravanen trokken en de legers van Romeinen, West-Goten, Arabieren en uiteindelijk de Katholieke Koningen Ferdinand en Isabella.

In Astorga loodst een lokale gids, type overjarige hippie, ons ongevraagd maar vasthoudend langs de Romeinse monumenten: een klein amfitheater, de restanten van een oude stadspoort. Er ligt onder Astorga meer dan 5 kilometer authentieke Romeinse straatweg, verzekert hij ons. ‘Lusitania’ noemden de Romeinen het land.

 

 

Terwijl de wolken uit de bergen over de stad razen en het zonlicht wegvagen, bewonderen wij het bisschoppelijke paleis dat Antoni Gaudí in Astorga bouwde. Imposant, al is het is veel minder uitbundig dan de Sagrada Familia in Barcelona. Het is een lust voor ons oog maar de kerkelijke autoriteiten waren niet gecharmeerd van Gaudí’s frivoliteiten. De bisschop heeft nooit een nacht in het paleis geslapen,’ vertelt onze gids. Het paleis is nu een museum.

 

 

We overnachten in de Parador in Benavente, een prachtig gerestaureerd kasteel uit de 13 e eeuw. In het trappenhuis staan blinkende harnassen, aan de muren hangen Vlaamse meesters. De bar, in de gewelven van het kasteel, is gedecoreerd met wapenschilden van de koningen van Castilië-Leon.

 

Ik bestel ’s avonds in het restaurant een lokale specialiteit: Sopa de Boda. Helaas, de huwelijkssoep wordt al jaren niet meer geserveerd. Maar dit is een Parador dus is de keuken behulpzaam. De ingrediënten zullen worden ingekocht en – getrouwd of niet – mañana krijgen wij Sopa de Boda: een krachtige bouillon van zalm en rundvlees waar twee sneetjes witbrood in drijven. Zalm is vrouwelijk, legt de serveerster uit. Rundvlees mannelijk. De combinatie is heerlijk, belooft ze.

 

ZAMORA 135 km

 In de Parador van Zamora, een Renaissancepaleis uit de 15 e eeuw, wanen wij ons in de middeleeuwen: in het kolossale trappenhuis staat een geharnaste ridder te paard. Klaar voor de strijd.

’s Avonds wandelen we door de oude Romeinse stad naar de oever van de Rio Duero. Veel kerken, veel paleizen, veel marmer en zandkleurig natuursteen. Op iedere kerktoren hebben ooievaars een nest gebouwd. Soeverein heersen ze over het zwerk, traag opstijgend van hun nesten. Ze verbreken de stilte met hun geklepper, hard als Andalusische castagnetten.

Het is een krijgshaftig volk, eigengereid en opstandig, volgens de verhalen. In deze streek, Castilië-León, begon in de 11 e eeuw de Reconquista, de heilige oorlog tegen de Moren die het Iberische schiereiland eeuwenlang hadden overheerst. 400 Jaar duurde de strijd tussen de katholieke vorsten en de islamitische kaliefen en overal in Castilië-León vind je, hoog op de heuvels, de versterkte burchten uit die periode.

 

We gaan op zoek naar de oude Joodse wijk van Zamora. En kunnen hem niet vinden. Hij is helemaal verdwenen. De Spaanse joden werden in 1492 verjaagd toen de Katholieke Koningen de Moslims in Granada definitief hadden verslagen. Moslims eruit, Joden eruit. De Spanjaarden tolereerden eeuwenlang geen ander geloof dan het katholieke geloof.

 

 

De volgende dag barst de Semana Santa – de Paasweek – los in Zamora. Het is Witte Donderdag, de dag van Het Laatste Avondmaal. Begeleid door muziekkorpsen trekt De Broederschap van het Heilige Kruis door de nauwe straten. De mannen dragen de loodzware staties van de Kruisweg mee op hun schouders. ‘Deze Broederschap is opgericht in de 15 e eeuw,’ legt Zacarias Baz Antón, de aimabele chef de recepcion van de Parador, uit. In heel Spanje worden tijdens de Heilige Week Paasprocessies gehouden. Die in Zamora is de beroemdste van het land, beweert hij trots maar volgens ons, niet geheel naar waarheid.

De mannen van de Broederschap zijn gekleed in dieppaarse habijten en puntmutsen die – vergeef me de vergelijking – lijken op de uitdossing van de Ku Klux Klan. Alleen de ogen zijn zichtbaar. Onzin natuurlijk, want de vrome Spanjaarden liepen al zo gemaskerd rond nog voordat Columbus Amerika had ontdekt. Maar huiveringwekkend is het wel.

Als de processie de kathedraal heeft bereikt, gaan wij eten in de Hosteria Real de Zamora. Het is geen Parador, maar wel een heel oud en sfeervol monument. Overal hangen donkere schilderijen van de gekruisigde Jezus aan de muur. Strenge geestelijken kijken op ons neer in de bar, de receptie en in het restaurant. ‘Dit was vroeger het hoofdkwartier van de Inquisitie,’ legt de ober uit als hij de verse asperges op tafel zet.

Buiten begint De Broederschap aan een nieuwe ronde door de stad: de trommels roffelen, de trompetten spelen hun klaagzang.

 

SALAMANCA 231 km

 

De Ruta de la Plata is meer een idee dan een nauwkeurig uitgestippelde route, blijkt als we zuidwaarts van Zamora naar Salamanca rijden. De snelweg – de N630 – heet Ruta de la Plata. Maar volgens onze routekaart loopt de Romeinse handelsroute meer westwaarts, over landweggetjes, dwars door boerendorpen. Wij kiezen het karrenpad. Soms rijden we over zandpaden, soms zelfs door het hoge gras. Wegmarkeringen zijn er niet of nauwelijks. Maar we worden rijkelijk beloond, zelfs als we verdwalen tussen de glooiende heuvels: de amandelbomen staan in bloei, de brem is goudgeel, de mimosa geurt heerlijk. Oude mannen wijzen ons behulpzaam de weg. De jonge mensen zijn vertrokken, vertellen ze. Naar de stad, of naar het buitenland, op zoek naar werk.
Vlak voor Salamanca stoppen we bij Meson Joaquin, een tapasbar langs de geasfalteerde weg. We eten vers van het bot gesneden Iberische beenham. Er staat een speenvarken op het buffet. Dit is een land voor vleeseters en bloedworstfanaten die de knoflookteen niet schuwen.

 

In het avondlicht lopen we Salamanca binnen over de Romeinse brug, recht op de oude en nieuwe kathedraal af. Het is een indrukwekkende entree. De Plaza Mayor in het hart van de stad is volgens onze reisgids ‘misschien wel het mooiste plein van Spanje’.

 

 

Maak zo’n reputatie maar eens waar. Het lukt. ’s Avonds trekt de Paasprocessie urenlang door de verlichte, middeleeuwse binnenstad naar de Plaza Mayor. Het is Goede Vrijdag en ik raak gewend aan de angstaanjagende uitdossing van de stoet. De processie loopt langzaam rond het immense plein, de muziekkorpsen spelen treurmarsen en zelfs de grootste agnost raakt onder de indruk van zoveel toewijding en devotie.

 

 

Als ik om half drie wakker word en uit mijn hotelraam kijk, trekt de stoet nog steeds door de stad.

 

De volgende morgen ligt er verse sneeuw op de toppen van de Sierra de Gredos. En er zit nog veel meer sneeuw in de lucht als we zuidwaarts rijden. Het is ruig boerenland, met zwarte varkens en witte koeien.

In Fuenterroble de Salvatierra, aan de voet van de bergen, stoppen we bij de lokale herberg die wordt gerund door vrijwilligers. ‘Ik heb mijn engelen opdracht gegeven je op de weg te beschermen,’ staat er in vele talen boven de deur. Reizigers kunnen hier gratis slapen, vertelt de beheerder. De meeste bezoekers zijn wandelaars en fietsers, pelgrims onderweg over de Ruta de la Plata naar Santiago de Compostella. Er is een heel netwerk van herbergen langs de route, van Sevilla tot Compostella. Maar ze zijn niet allemaal gratis, waarschuwt de beheerder.

 

PLASENCIA 366 km

Ik word op slag verliefd op de Parador in Plasencia, de hoofdstad van Extremadura. Hij is gebouwd in een 15 e eeuws klooster.

 

Wij lopen door brede, hoge gangen vol antieke meubels en oude Spaanse meesters naar onze kamer-en-suite met uitzicht over de oude stad. ‘Dit klooster is gebouwd op de fundamenten van de oude joodse synagoge, vertelt manager Felix Lobo Iglesis. De joden werden in het begin van de 15 e eeuw opgesloten in het getto van Plasencia, La Mota. De synagoge werd onteigend. En later moesten de joden zich op bevel van de koning bekeren. Of vertrekken. En dat laatste deden ze, massaal. Dat is de bittere geschiedenis van zijn prachtige Parador.

 

In de kathedraal naast de Parador staan de praalwagens klaar voor de processie door de stad. Als de stoet ’s avonds vertrekt, barst de hemel open en dalen vingerdikke hagelstenen op de paasprocessie neer. Iedereen vlucht de kathedraal weer in.

De volgende morgen besluiten we de Zilverroute te verlaten en de Extremadura te verkennen. Wij rijden westwaarts naar de Sierra de Gata waar de Romeinen het zilver dolven dat ze over de Ruta de la Plata naar Rome vervoerden. Overal op de heuvels liggen burchten en kastelen en oude ommuurde stadjes waar we urenlang over de kantelen dwalen. En in de dalen vinden we Romeinse bruggen waaronder we kunnen schuilen tegen de regen en de natte sneeuw.

 

 

Ten oosten van Plasencia ligt de Sierra de Gredos, ruig bergland met hele smalle, kronkelige weggetjes en verse sneeuw. Oude mannen genieten van de eerste lentezon, leunend op hun wandelstok. ‘Eindhoven, Philips.’ Ze hebben indertijd te hard gewerkt om goed Nederlands te leren. ‘Nederland mooi,’ beweren ze. ‘Spanje ook,’ antwoorden wij. Het is geen loos compliment.

‘Dit is het land van de conquistadores’, vertelt manager Javier Hormigo Molano trots als hij ons rondleidt door de Parador in Jarandilla de la Vera. ‘Hier komen de mannen vandaan die voor Spanje een wereldrijk veroverden, zoals de gebroeders Pizarro.’

‘En later onze eerste gastarbeiders,’ vul ik aan.

Het standbeeld van Francisco Pizarro., de machtigste en meest stoutmoedige van alle Spaanse veroveraars, domineert de Plaza Mayor in Trujillo. Hoog te paard, gehelmd en in het harnas, lijkt hij de vijand met getrokken zwaard tegemoet te galopperen. Pizarro versloeg de Inca’s, roofde hun goud en vulde de schatkist van het Spaanse rijk. 168 Spaanse soldaten onder zijn leiding versloegen 80.000 Inca’s.

Trujillo is een prachtige stad, vol met Romeinse monumenten, een Arabisch fort en natuurlijk het paleis van de Pizarro’s. De hele Spaanse geschiedenis ligt hier op loopafstand.

 

MERIDA 509 km

Wij keren via de monumentale kathedraal in Guadalupe door de Sierra de Guadalupe terug naar de Ruta de la Plata en gaan Cacères binnen door ‘de koninklijke poort’. Het oude, ommuurde deel van de stad is een openluchtmuseum vol kerken en paleizen. Het is doodstil, alsof er niemand woont. Ieder gebouw is een kunstwerk en open voor het publiek. De gebouwen in Cacères zijn robuust, gebouwd door krijgsheren. Ze hebben een strenge façade. Binnen is de sfeer elegant. Maar niet speels, of frivool zoals in de Italiaanse renaissancepaleizen. Zo moet Spanje geweest zijn in de tijd van de Reconquista: streng en rechtlijnig. Hier waakte de Inquisitie die iedere lichtzinnigheid afstrafte.

 

Het eindpunt van de Ruta de la Plata ligt volgens onze routebeschrijving in Merida. Ook deze stad is gebouwd op de fundamenten van een Romeinse nederzetting.
Op loopafstand van onze Parador liggen de oude Romeinse brug over de Rio Giudiana, een Romeinse arena en een amfitheater.
‘Genoeg steen gezien’, besluiten we vermoeid als de zon is gezakt en we gaan tapas eten bij Benito in de Calle San Fransico. De muren zijn versierd met affiches van stierengevechten. We eten bloedworst en garnalen in een heftige knoflooksaus en voelen ons onoverwinnelijk tussen de foto’s van sierlijke matadoren met dodelijke degens.

 

ZILVERROUTE Practisch

 

Hoe kom je er?

 Vliegen :Ryan Air biedt vluchten aan van Eindhoven naar Madrid vanaf € 0,01 (plus tax € 14,99). Terug kan zelfs 1 cent goedkoper.

Iberia of KLM op Madrid kost ongeveer € 160 retour

Auto voor 14 dagen, economy klasse, vanaf € 313 (3-deurs) en € 374 (5-deurs)

Eigen vervoer : Utrecht – Astorga 1720 km via Parijs, Bordeaux, San Sebastián en Burgos en León. Goede wegen, lange zit.

 

Accommodatie

 Wij kozen voor chique en luxe en logeerden in Paradors.

Er zijn meer dan 90 Paradors verspreid over heel Spanje. Prijzen variëren van € 60 tot

€ 310 voor een tweepersoons kamer. Reken gemiddeld op € 150 per nacht voor een tweepersoonskamer, inclusief ontbijt en parkeerplaats.

Gedetailleerde informatie en speciale aanbiedingen op www.parador.es/en/

 

De Paradors langs de Zilverroute:

Astorga 0 km

Heeft geen Parador. In het bisschoppelijk paleis van Gaudi mag je helaas niet slapen. We overnachten in Benavente.

Benavente 66 km

Sfeervolle Parador met veel Vlaamse meesters aan de muur. Land van de Hertogen van Alva. Gebouwd in een 12 e eeuws kasteel.

Zamora 135 km

Prachtige Parador in een paleis uit de 15 e eeuw midden in de oude stad, op de oever van de Duero.

Salamanca 231 km

Moderne Parador. Het uitzicht op de oude stad vanaf het terras is indrukwekkend. Doen: Café solo in de avondschemer.

Plasencia 366 km

Mijn favoriete Parador langs de route. Accepteer de bittere geschiedenis en laat de sfeer langzaam op je inwerken.

 

Ciudad Rodrigo 130 km westwaarts vanuit Plasencia via Coria en de bergweg over de Puerto de Perales.

De Parador zit in een indrukwekkend kasteel uit de 14 e eeuw. De omweg door de Sierra de Gata meer dan waard.

Jarandilla de la Vera, 67 km vanuit Plasencia via Garganta la Olla.

Parador is een paleis uit de 15 e eeuw. De entree is indrukwekkend. Karel V woonde hier een tijdje, bouwde een wereldrijk en viste in de tuin op karpers.

Trujillo, 100 km vanaf Jarandilla

Parador is gebouwd in een klooster uit de 16 e eeuw. De oude stad is ‘s avonds op zijn mooist.

 

Guadalupe, 97 km vanaf Trujillo

De Parador bevindt zich in een voormalig ziekenhuis uit de 15 e eeuw. Sfeervolle tuin vol sinaasappelbomen. De kathedraal is een must. Ga lunchen op de binnenplaats van het Monasterio de Guadalupe.

 

Cáceres 445 km vanaf Astorga

Kleine Parador in een paleis uit de 14 e eeuw. Indrukwekkende stad.

 

Merida 509 km

Parador gebouwd in een klooster uit de 18 e eeuw. Relatief groot maar sfeervol en comfortabel.

 

 

 

 

Gedetailleerde informatie en kaarten over de Zilverroute vonden we in La Via de la Plata, uitgegeven door Editorial Everest. De route is opgedeeld in 17 etappes voor fietsers en wandelaars. De informatie is in het Spaans ook beschikbaar op: www.everest.es/rutaplata/

In iedere stad langs de route zit een toeristenbureau waar je gratis kaarten kunt krijgen.

Het toeristenbureau van Extremadura heeft speciale wandel- en fietskaarten voor het gebied. www.turismoextremadura.com

Wie een boek mee wil nemen: Spanje achter de schermen van NRC-correspondent Steven Adolf..

Informatie

 Spaans Verkeersbureau http://www.spain.info/nl/tourspain

De beste tijd?

De lente als de mimosa, de brem en de fruitbomen in bloei staan. De zomer is heet, de winter vooral in het noordelijke deel van de route, koud en nat.

De Paasweek is indrukwekkend. Sevilla is natuurlijk ‘the place to be’ voor de Semana Santa, maar ook de processies in Salamanca en Zamora zijn voor gelovige én agnost, fascinerend.

 

Oordeel van de auteur:

Ik werd verliefd en raakte verslaafd: op de natuur, de geschiedenis, de prachtig gerestaureerde Paradors. En dan beweren ze dat dit niet eens het mooiste deel van Spanje is. Vooral Extremadura was prachtig. Ik verwachtte eindeloze stromen toeristen maar ontmoette slechts Spanjaarden.